zaterdag 1 mei 2010

Laatste bericht over Lin

Ha allemaal,

Het is hier stil... de serre is leeg...
Wat dit inhoudt zullen we de komende weken ervaren. Vandaag stuur ik de laatse mail over Gerlinde. We zijn blij met de laatste weken die we met haar mochten hebben en beleven!
Ik heb vorige keer gezegd dat er nog ‘iets’ volgt over de laatste weken. Vanmorgen is er een korte levensloop voorgelezen over Lin. We willen vooral het laatste gedeelte met jullie delen!

Voor de mensen die Gerlinde niet persoonlijk gekend hebben, willen we een korte levensloop schetsen.

Gerlinde werd geboren op 10 februari 1992, als derde in het gezin van Bert en Conny van den Brink.
Na enkele dagen werd duidelijk dat zij een open verhemelte had, waardoor ze ook niet goed kon drinken. Ze werd hieraan 3 keer geopereerd in het Wilhelmina kinderziekenhuis.
Ondanks dit alles was Gerlinde een vrolijk meisje, die iedereen voor zich inwon door haar spontaniteit.

Ze was nog maar 6 jaar toen haar vader na een kort ziekbed overleed.
In de puberteit speelde dit verlies erg op. Ze wilde weten wie hij was en had veel vragen, die ze eigenlijk aan hem had willen stellen. Ze heeft geprobeerd om dit een plaatsje te geven door o.a te werken aan een tekenopdracht aan het Van Lodenstein College, met als onderwerp ‘het sterven van mijn vader’.
Zo kreeg dit verdriet een plekje.

In mei toen ze in het 4e jaar van de Havo zat, kreeg Gerlinde opnieuw last van haar been. De huisarts verwees haar door naar ‘de Gelders Vallei’ om een foto te maken. Op deze foto was zichtbaar dat het kalk in haar bot was verdwenen. Om dit beter te onderzoeken werd er op 30 september 2008 een MRI-scan gemaakt.
De diagnose was een Ewing-sarcoom. Dit is een tumor die begint in de weke delen en doorgroeit tot in het bot. Ook waren er toen al hele kleine plekjes op haar longen te zien.

Er volgden 7 chemokuren van 4 dagen. Op 16 maart 2009 werd de tumor verwijderd en een prothese geplaatst. Uit weefselonderzoek bleek dat er toch nog levende kankercellen in haar been zaten. Daarom was het nodig om 6 weken lang dagelijks naar Nijmegen te gaan voor bestralingen.
De 6 kuren die hierop volgden waren zwaar voor haar. Ondanks dit alles bleef Gerlinde optimistisch en bleef hopen op een herstel van haar ernstige ziekte.

Na deze 14 kuren werden in oktober 2009 diverse scans gemaakt. Op de longscan zaten nog steeds de plekjes van de allereerste scan. Een kijkoperatie moest duidelijkheid geven.

Gerlinde ging met nog een klein beetje hoop naar het gesprek waarin ze de uitslag zou horen. Professor Hoogebrugge vertelde echter dat er niets meer gedaan kon worden.
Er was grote verslagenheid. Hier waren geen woorden meer…

Na overleg met artsen onderging Gerlinde nog 2 kuren van 5 dagen. Dit was haar allerlaatste hoop.
Deze hoop vervloog toen in januari 2010 duidelijk werd dat de tumorplekjes in haar longen zelfs gegroeid waren.

Ondanks dit alles werd Gerlinde niet moedeloos. Ook niet opstandig. Ze troostte zelfs anderen.

Tijdens gesprekken bleef ze altijd eerlijk over haar ‘onbekeerd zijn’.

Eind februari kreeg ze last van kriebelhoest. Niet veel later kwam er koorts bij.
Door een longsteking op 28 maart kreeg ze het steeds benauwder en was zuurstof noodzakelijk.
Kort daarop volgde morfine voor de pijn. Gerlinde wilde alert blijven om te kunnen praten en denken. Ze wilde daarom zo min mogelijk morfine gebruiken.

Op 1 april leek het of Gerlinde zou sterven. Ze viel weg en werd met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht.

Vanaf dat moment beleefde Gerlinde moeilijke dagen en nachten. Ze voelde dat zo niet kon sterven. Ze kon geen bezoek meer hebben. Ze leerde afzien van alles en iedereen. Ze bekende dat haar leven tot nu toe in het teken had gestaan van de media. Met deze zonden werd ze ’s nachts geplaagd. Vaak had ze het gehoord van haar moeder of anderen, maar nu liet de Heere het haar zien. Ze noemde haar zonden bij naam en waarschuwde anderen ervoor. ’s Nachts was ze veel wakker en wilde dat er voorgelezen werd uit de Bijbel en ‘De Christenreis’ van John Bunyan. Hierin werd vertolkt wat in haar hart leefde. De figuur Hopende was haar innerlijke beleving.
Ook Psalm 27 was voor haar bijzonder geworden.

Vanaf zaterdag 17 april was Gerlinde rustig. De benauwdheid en pijn waren weg. Ondanks de morfine en het ernstige stadium van haar ziekte was ze bijzonder helder en sprak iedereen aan. Ze sprak veel over haar hoop om een kind van de Heere te mogen zijn. Ze sprak als een zondaar die niet wist hoe ze tot Christus kon komen. Hoop ging gepaard met vrees.

Op een zeker moment gaf ze aan dat het ze het aan de Heere over had mogen geven. Dit gaf haar rust. Ze sprak “als de Heere mij als Zijn kind wil aannemen is dat het grootste wonder dat er bestaat, want ik heb het niet verdiend. Als Hij het niet doet is het ook goed want Hij is een rechtvaardig God en wat de Heere doet is goed”.

Het was voor de familie een andere Gerlinde. Het was een bijzondere week, waarop niemand had durven hopen. Ze heeft van iedereen heel bewust afscheid genomen en ze wees erop dat we de Heere moeten zoeken en alle wereldse dingen moeten loslaten.

Dit bleef zo tot zaterdag 24 april toen er een longontsteking werd geconstateerd. Gerlinde verzwakte snel, maar bleef bij. In de vroege morgen van 26 april werd haar ademhaling onregelmatig en bleven de overige familieleden thuis om bij haar sterfbed te zitten. ’s Middags om kwart voor 4 is Gerlinde rustig, zonder benauwdheid overleden.

Wat betekent het sterven van Gerlinde voor ons?
Zelf zei ze aan het eind van haar leven tegen haar vrienden dat ze Hem vroeg moeten zoeken en dat geldt ook voor ons. “Zoekt den Heere terwijl Hij te vinden is ,roept Hem aan terwijl Hij nabij is.”

Het sterven van Gerlinde is voor ons allen een roepstem; een roepstem om bereid te zijn!


Een hartelijke groet van Conny, Jan en Antonette, Gertrude, Corné en Lizette.